Crétien van Campen
De hersenen zijn een grijze diepgeplooide massa van ongeveer drie pond ter grootte van twee vuisten. Hoe kan deze grijze substantie kleuren zien? Verkleuren delen van de hersenen in rode, groene en andere tinten? Deze middeleeuwse gedachte (in feite dacht men dat de oogbol verkleurde) is allang door hersenonderzoek verworpen. Bij het zien van rood blijven de hersenen grijs. Hoe werkt het dan? Waar zit dat gevoel van echt dieprood van bijvoorbeeld geverfde lippen. En hoe kunnen de hersenen verliefd worden op roodgeverfde lippen?
Het deel van de hersenen dat het meeste met kleur te maken heeft is de visuele cortex. Deze is gelegen tegen het achterhoofd in de diepgeplooide hersenschors die direct onder de schedel ligt. Langs welke wegen worden lichtweerkaatsingen omgezet in kleurervaringen? Het ovale veld dat men in een oogopslag ziet, wordt het visuele veld genoemd. Dit wordt opgedeeld in een linker- en een rechterveld. Het licht van het linkerveld valt in de rechterhelften van het linker- en het rechteroog. En het licht van het rechterveld valt in de linkerhelften van beide ogen. Het licht wordt door de kegeltjes in beide netvliezen omgezet in kleurcodes die via de oogzenuwen naar de visuele cortex gestuurd worden. Het linkerdeel van het visuele veld komt in de rechterhersenhelft en het rechterdeel in de linkerhersenhelft. In de visuele cortex worden de codes verder geanalyseerd en verwerkt tot bruikbare informatie, die de motorische gedeelten van de hersenen kan aansturen (om bijvoorbeeld het hoofd een beetje naar voren te bewegen om de rode lippen te kunnen kussen). Dit proces wordt als een gecomputeriseerd proces beschreven door onder meer door de cognitiepsycholoog Robert Solso. Hij vergelijkt het kleurenzien door de hersenen met een taak voor een computer met randbehoren. De computer scant een beeld van rode lippen, analyseert de pixels in zijn werkgeheugen en stuurt de informatie door naar het beeldscherm die een pixelkopie toont. Maar heeft de computer nu rood gezien of enkel een kleurcode verwerkt? De filosoof Maurice Merleau-Ponty wees erop dat het zien van rood meer is dan het noteren van een kleurcode. Rood maakt iets in je los, het is een lijfelijke ervaring.
Dat het zien van rood iets anders is dan het verwerken van een digitale kleurcode wordt
onder meer duidelijk in een gevalsbeschrijving door de neuroloog Oliver Sacks. De
kunstschilder Jonathan werd door een hersenletsel ten gevolge van een auto-ongeluk beroofd
van zijn vermogen om kleuren waar te nemen (zie Psychologie okt. 1994). Zijn visuele
wereld leek veranderd in het scherm van een zwart-wit televisie. Deze vorm van
kleurenblindheid wordt achromatopsie genoemd. Neurologisch onderzoek wees uit dat
Jonathans hersenen beschadiging hadden opgelopen maar dat zijn ogen nog intact waren: de
voor kleurregistratie verantwoordelijke kegeltjes in het netvlies functioneerden normaal.
Jonathan bleek nog zeer goed de verfnummers van de kleuren te kunnen noemen op basis van
de grijstinten die hij zag. De kleuren werden in zijn hersenen nog steeds geregistreerd
maar niet meer ervaren. Door zijn jarenlange ervaring als kunstschilder kende hij alle
kleuren nog uit zijn hoofd en kon de verfnummers noemen van wat hij zag maar hij kon de
kleuren niet meer voelen, hetgeen hem na verloop van tijd in een diepe depressie deed
belanden, waar hij naar verluidt pas uitkwam toen hij de vitaliteit van grijstinten ging
voelen en schilderen.
Terwijl zijn ogen normaal functioneerden zag Jonathan toch geen kleuren. Men kan de zaak ook omdraaien. Zijn de ogen wel nodig om kleuren te ervaren? Uit de neurologische literatuur komen opmerkelijke gevallen voor van mensen die kleuren ervaren bij het horen van klanken en het proeven van smaken. De neuroloog Richard Cytowic beschrijft het geval van Victoria die in het ziekenhuis bij het horen van de hoge tonen van dokter Cytowics pieper visuele gewaarwordingen krijgt van 'verblindende rode kartels' en 'bliksemschichten' die pijn aan haar ogen doen. Ze ervaart kleuren bij het horen van plotselinge hoge geluiden zoals sirenes, piepende banden en soms bij hoge tonen in luid gespeelde muziek. Het lage blaffen van haar hond bezorgt haar geen kleurervaringen maar de keffende chihuahua van de buren maakt haar gek vanwege de witte scherpe punten die ze dan ziet.
De Russische neuroloog Aleksandr Luria experimenteerde met een heer S. die bij het horen van tonen spontaan kleuren ging zien. In het jaren vijftig laboratorium bood Luria een toon van 2.000 Herz aan en S. beschreef de toon als volgt: 'Het ziet er uit als vuurwerk met een floers van roodroze'.
De journaliste Alison Motluk ziet al sinds haar jeugd woorden en letters in kleur. Een
S is kersenrood, een R zwart. Ze was uitermate verrast toen bleek dat andere mensen niet
de ervaring hadden. Het is voor haar zo echt als voor een ander een rozeblaadje rood is.
De kunstschilderes Elizabeth Stewart-Jones ziet ook gekleurde woorden en letters. Ze maakt
abstracte kleurenstudies op basis van namen van bekenden. Ze vertelde Motluk eens dat de
naam Brahms niet zo donker is als Rachmaninov en dat de vorm ronder is, terwijl
Rachmaninov rechthoekig en puntig is. Maar voor Motluk is dat weer anders. Voor haar is de
naam Brahms een donkerblauw vlak met spetjes van de zwarte R en de rode A, terwijl
Rachmaninov een diepzwarte naam is. De kleuren van de letters bepalen meestal de kleur van
het woord. De eerste letter geeft meestal de dominante kleur. Voor Motluk zijn de woorden
'rain', 'run', en `right' allen zwart vanwege de overheersende zwarte R.
Deze mensen zijn synestheet. Synesthesie is het vermogen om bij een prikkel van het een zintuig tegelijkertijd een gewaarwording in een ander zintuig te voelen. Bovengenoemde synestheten zagen bijvoorbeeld kleuren voor hun ogen bij prikkeling van hun gehoororganen. Ongeveer een op de tweehonderdduizend mensen bezit dit vermogen volgens de laatste schattingen. Het neuropsychologische onderzoek naar synesthesie en met name het zogenoemde kleurenhoren staat nog in de kinderschoenen. Het is overigens geen nieuw verschijnsel. In 1890 werd er op een internationaal psychologiecongres al ruime aandacht besteed aan kleurenhoren, toen nog aangeduid met de Franse term audition colorée. Het synesthesie-onderzoek biedt verrassende perspectieven voor het hersenonderzoek naar kleurenzien. Het blijkt dus mogelijk om kleuren te ervaren zonder dat de ogen gestimuleerd worden.
Is het horen van kleuren normaal? De meningen lopen hierover uiteen. De een vermoedt dat synesthesie duidt op een soort kortsluiting in de hersenen, waardoor per ongeluk auditieve en visuele gebieden in de hersenschors verbonden worden. Een ander vermoedt dat het een overblijfsel is uit primitievere lagen van de hersenen. Van pasgeboren baby's wordt beweerd dat ze synestheet zijn omdat ze nog geen onderscheid tussen geluiden, smaken, beelden en andere zintuiglijke prikkels. Iedereen zou in die optiek als synestheet geboren worden en deze gave in de ontwikkeling verloren hebben. In de wereld van de meeste mensen heeft alleen licht kleur, terwijl in de synesthetische wereld ook muziek, woorden en smaken kleur kunnen hebben.
Kan men dit vermogen om kleuren te horen of te proeven nog terughalen? Er zijn een paar experimenten met psychofarmaca gedaan waarin dit kleurgevoel inderdaad terugkwam. De waarnemingspsycholoog Richard Gregory kreeg onder begeleiding van twee assistenten in een laboratorium het anesthetische middel ketamine geïnjecteerd en rapporteerde zijn ervaringen. Enkele daarvan waren synesthetisch: Nadat hij zijn ogen sloot, plaatste een van de assistenten een borstel in zijn rechterhand. Toen zijn vingers over de pinnen gleden kreeg hij een gewaarwording van rode wol, in vierkanten geweven, zoals een tapijt: 'paars, rode beelden [...] zeer verzadigd zoals Turkse tegels, oranje, groen en rood.' Daarna gaf de assistent een kam in zijn hand en Gregory kreeg levendige gewaarwordingen van groen en rood wanneer de kam in zijn hand beweegt. Toen de assistent met de kam over zijn hand aaide, kreeg hij zelfs gewaarwordingen van groene en rode lichtjes.
Uit de psychiatrie zijn nog enkele beschrijvingen bekend waarbij het toedienen van
anti-depressiva en anti-epileptica tot gevolg had dat de synesthetische ervaringen van
patiënten afnamen. Al rond 1860 werd er door de Franse schrijvers Baudelaire en Gautier
geëxperimenteerd met drugs en synesthesie. Er bestond destijds een Club de Hachichins in
Parijs waar kunstenaars samenkwamen en onder toezicht van de Franse arts Moreau hasjiesj
namen. De schrijver Gautier heeft zijn ervaringen achteraf beschreven en noteerde onder
meer dat: 'Mijn gehoor was buitengewoon ontwikkeld; ik hoorde het lawaai van de kleuren.
Groene, rode, blauwe, gele klanken bereikten me in volstrekt gescheiden golven. [...] Meer
dan vijfhonderd pendules sloegen de tijd met hun fluitende, koperachtige, zilverkleurige
stemmen. Uit ieder aangeraakt object kwam een klank van een harmonica of een Aeolische
harp.'
Tot slot, de vraag hoe de grijze hersenen kleuren kunnen zien heeft verrassende nieuwe
vragen opgeleverd. Niet alleen door stimulering van de ogen maar ook door het stimuleren
van de andere zintuigen worden kleuren ervaren. De relatie tussen kleur en hersenen blijft
nog grotendeels onbekend terrein. Hoewel wetenschappelijk vastgesteld is dat de visuele
hersenschors betrokken is bij kleurervaringen en dat daar kleurcoderingen verwerkt worden,
is het nog lang niet duidelijk of daar nu ook de kleur gevoeld wordt. Want wat te denken
van een in grijstinten ziende kunstschilder die bijna feilloos kleuren kan benoemen, een
patiënt die met haar ogen dicht kleuren proeft, en een journaliste die ook met haar ogen
dicht kleuren ziet in woorden. Het is maar een kleine greep uit de mogelijke
kleurervaringen van mensen. Kleurenzien blijkt niet alleen aan de ogen voorbehouden. In de
taal bestaan uitdrukkingen met kleur voor veel zaken die feitelijk geen kleur hebben. Rood
is een warme kleur, blauw een koude; wijn heeft een bouquet en muziek bezit timbre of
kleurklank. Uit welke diepe lagen van de hersenen komen die taaluitdrukkingen? Zouden de
hersenen niet alleen de visuele maar alle menselijke ervaringen van kleur voorzien? Een
ding lijkt zeker. Kleur roept veel op in de hersenen. Soms zoveel dat ze volledig uit hun
bol lijken te gaan.
Literatuur
Cytowic, R.E. The man who tasted shapes, New York:Putnam, 1993.
Luria, A.R. The mind of a mnemonist, New York: Basic Books, 1968.
Merleau-Ponty, M. Phenomenology of perception, Hillsdale: Humanities Press, 1962. pp. 229
Motluk, A. Tow synaesthetes talking colour. In S. Baron-Cohen & J. Harrison (Eds.) Synaesthesia. Classic and contemporary readings. Oxford: Blackwell, 1997.
Sacks, O. & Wasserman, R. [over Jonathan I.] New York Review, 19 nov.1989. (geciteerd in A. Bergsma, Het geval van de kleurenblinde schilder, Psychologie, okt. 1994)
Solso, R. Cognition and the Visual Arts. Cambridge, MA: MIT Press, 1994.