[Published in Kleurenvisie, 1998, 5, 5-7. ]

Verrassende resultaten synesthesie-experiment

Deel I

Crétien van Campen


Tenminste twee synestheten zijn ontdekt tijdens het synesthesie-experiment op twee Kleurendagen. Synesthesie is een zeer zeldzaam fenomeen, waarbij mensen kleuren ervaren bij het horen van klanken. In de wetenschappelijke literatuur lopen de schattingen uiteen van 1 synestheet op 25.000 personen tot 1 op 2.000 personen. Uitgaande van de laatste, meest liberale schatting is het gevonden aantal van twee synestheten nog steeds enorm hoog. Er deden namelijk maar negen personen deel aan het experiment. Zelfs als men de twee deelt op de honderd deelnemers aan de kleurendag dan komt men nog op een verhouding van 1 synestheet op de 50 personen, nog altijd 40 maal meer dan in de andere populaties. Het lijkt erop dat de NVVK een zeer hoog percentage synestheten onder haar leden telt! De waarheid gebiedt dat te zeggen dat dit wetenschappelijk gezien natte vingerwerk is, maar niettemin een opvallende indicatie die zeker nader onderzocht moet worden.

Bovendien bleek de gebruikte Echtheidstest geschikt voor toepassing in het Nederlandse taalgebied. De Echtheidstest werd in Engeland onder de naam Test of Genuineness ontwikkeld door de psycholoog Simon Baron-Cohen en zijn collega's. Tijdens de kleurendagen werd de test voor het eerst toegepast in een Nederlandse versie. Omdat de test gevoelig is voor taal en woordklanken ~ de deelnemers noteren hun kleurervaringen bij gesproken woorden en letters ~ was het van tevoren niet zeker dat de voor de Engelse taal ontwikkelde test ook in het Nederlands zou werken. Uit de resultaten blijkt dat de test in de Nederlandse versie hetzelfde werkt als in de Engelse versie. In beide testen komen synestheten uit op scores rond de 90% en niet-synestheten op scores rond de 40%, een bewijs dat de Nederlandse vertaling geen storend effect heeft op de testscores.


Grijze en rode olifanten

Nadere analyses van de resultaten wezen uit dat de kleurassociaties van synestheten niet alleen consistenter, maar tevens anders werken dan de kleurassociaties van niet-synestheten. Een van de woorden uit de lijst waarbij de deelnemers hun ervaren kleuren moesten noteren was het woord 'olifant'. De niet-synestheten noteerden vaak 'grijs', vanwege zijn huidskleur. Een synestheet noteerde echter 'rood'. Het woord olifant was voor haar rood omdat de dominante letter in het woord, bijvoorbeeld de 'o' die kleur had.

De Echtheidstest meet de consistentie van kleurassociaties over een periode van tenminste een half jaar. De niet-synestheten konden nog aardig 'meekomen' in consistentie met de synestheten wanneer het ging om woorden zoals 'olifant' met een duidelijke kleurassociatie. Bij deze woorden noteerden ook zij vaak tweemaal dezelfde kleur (daarom haalden ze toch nog een score van rond de 40%). De scheiding tussen synestheten en niet-synestheten werd pas echt duidelijk bij de abstractere woorden zoals voorzetsels en enkele met opzet opgenomen onzinwoorden. Waar de synestheten consequent volgens hun kleur-letter combinaties bleven antwoorden en zodoende dezelfde antwoorden gaven, daar haakten de niet-synestheten af met volstrekt willekeurige antwoorden. Het voorzetsel 'met' was voor een niet-synestheet de eerste maal bijvoorbeeld 'felrood' en een half jaar later 'zachtgeel'.

De Echtheidstest verklaard

Hoe werkt de Echtheidstest? De test werd afgenomen met het doel consistente chromolexicale synesthesie vast te stellen bij Nederlandstalige synestheten over een periode van een half jaar. Bij chromolexicale synesthesie, het ervaren van kleuren bij het horen van woorden,(1) komen kleurervaringen spontaan op en blijken vaak consistent over een levenslange periode.(2)

De associatie van kleuren en woorden door synestheten blijkt bijna onveranderlijk in tegenstelling tot associaties van niet-synestheten.

De Echtheidstest (Test of Genuineness) bevat 50 woorden die in willekeurige volgorde voorgelezen werden aan de proefpersonen. De proefleider las elk woord van de Echtheidstest klassikaal voor aan de deelnemers, die de ervaren kleurassociaties daarna noteerden op een lijst. De woorden van de Echtheidstest werden in willekeurige volgorde voorgelezen. Na afloop leverden de deelnemers de formulieren in bij de proefleider. Na een half jaar werd de Echtheidstest op identieke wijze herhaald.

De individuele antwoorden van de Echtheidstest op tijdstip 1 en tijdstip 2 werden naast elkaar gelegd en beoordeeld door vier personen. Zij moesten onafhankelijk van elkaar beoordelen of de kleurbeschrijvingen 'gelijkend' zijn of niet. Op grond van hun beoordelingen werd per deelnemer een 'consistentiescore' berekend door het aantal gelijke antwoorden te delen door het totaal aantal geldige antwoorden. Het resultaat was het percentage gelijke antwoorden per deelnemer. De uitkomsten werden vergeleken met de resultaten van het Engelse experiment. In het Engelse onderzoek bleek 92% van de kleur-woord associaties van synestheten na een jaar nog hetzelfde. De controlegroep van niet-synestheten haalde een score van 38%.1 De gebruikte Echtheidstest (Test of Genuiness) bleek daar een scherp onderscheid te kunnen maken tussen chromolexicale synestheten en niet-synestheten.

Pieken en dalen

De scores van de deelnemers zijn in onderstaande grafiek weergegeven. De scores geven het percentage gelijke antwoorden per item. Het percentage is het gemiddelde van vier scores op basis van vier onafhankelijke beoordelaars. Een voorbeeld maakt dit duidelijker. In iedere testronde werden vijftig woorden voorgelezen. De beoordelaars legden de antwoordformulieren van een deelnemer de eerste en tweede meting naast elkaar en gaven een 1 als de antwoorden gelijkend waren en een 0 als de antwoorden verschillend waren. Kreeg een deelnemer van beoordelaar A 20 maal een 1 en 30 maal een 0 dan was zijn score 20/50=0.4 wat overeenkomt met 40%. Stel dat de andere beoordelaars kwamen tot scores van 38%, 40% en 42% dan werd de gemiddelde score van de deelnemer 40% [=(40 + 38 + 40 + 42)/4].

In het Engelse onderzoek zijn normen vastgesteld voor synestheten en niet-synestheten. Een groep die duidelijk niet synesthetisch was kwam meestal tot een score van rond de 40%. Een groep waarvan duidelijk was dat ze chromolexicaal synestheet waren haalden altijd scores rond de 90%. Zo hebben we zeer duidelijke normen, namelijk 40% en 90% om de scores van de deelnemers te interpreteren.

In de grafiek is een duidelijk piek aan de rechterzijde te zien. Dit zijn de twee synestheten met scores van respectievelijk 88% en 91%. Aan de linkerzijde bevindt zich een dal met de groep niet-synestheten met scores variërend van 33% tot 43%. Tussen piek en dal bevinden zich twee deelnemers met scores van 51% en 58%. Dit zijn twee scores die moeilijk te interpreteren zijn. Nader onderzoek met deze personen zou moeten uitwijzen of zij uiteindelijk tot groep synestheten of tot de groep niet-synestheten behoren.


Het kan altijd beter

De afname van de test bracht natuurlijk ook tekortkomingen van de test aan het licht, waardoor we weer voldoende voer voor psychologisch onderzoek hebben. Zo ontstond het vermoeden dat de test erg linguïstisch van aard was en dat personen die een duidelijke letter-kleur associaties hadden hoger scoorden dan personen die meer letten op klank-kleur associaties. Binnen de bestaande testgegevens kan dit helaas niet uitgezocht worden. Maar uit de reacties van de deelnemers na afloop was onder meer op te maken dat het kunnen verstaan van de woorden en taalbeheersing belangrijk belemmerende factoren waren geweest.

Een andere mogelijke belemmering zou kunnen zijn dat de test op twee verschillende lokaties werd afgenomen, namelijk in de kelder van Artifort te Maastricht en de tweede maal in een klaslokaal van de Hogeschool voor de Kunsten te Utrecht. Een afname in tweemaal dezelfde ruimte had ongetwijfeld tot preciezere resultaten geleid, maar achteraf blijken de verschillende ruimtes nauwelijks invloed te hebben gehad op de meeste deelnemers. De synestheten bleken ongevoelig voor de verschillende ruimtes want ze antwoordden in beide gelegenheden hetzelfde. Aan de andere kant bleken ook de niet-synestheten niet gevoelig voor de ruimtes want zij kwamen uit de voorspelde scores van rond de 40%. Er zijn echter een paar twijfelgevallen die rond de 50 en 60% scoorden, waar het niet duidelijk is of de verschillende ruimtes invloed hebben gehad.

Niettemin zijn er een paar lessen voor toekomstig onderzoek uit te trekken. We zouden zeker moeten proberen de sessie in dezelfde ruimte te houden of een ander onderzoeksopzet te gebruiken waarbij de test in een sessie afgenomen kan worden. Het blijft natuurlijk behelpen met de elementen, want criticasters zullen (terecht) altijd nieuwe verstorende variabelen vinden. Neemt men de test tweemaal in dezelfde ruimte af met een tussenperiode van een half jaar, dan zullen ze zeggen dat de externe klimaatomstandigheden verschillend waren of de interne klimaatomstandigheden, niemand heeft namelijk tweemaal dezelfde persoonlijk 'bui' op een dag.

Dankwoord

Ik wil tot slot alle deelnemers hartelijk danken voor hun enthousiaste medewerking en hun waardevolle reacties op het experiment die mij veel duidelijk hebben gemaakt over de mogelijkheden en beperkingen van de test. Ieder van de deelnemers die aan twee sessies hebben deelgenomen hebben inmiddels een persoonlijk 'rapport' ontvangen over hun score op de test. Deze persoonlijke scores blijven anoniem. Er zal over de scores alleen in anonieme vorm zoals in dit artikel gerapporteerd worden.

Verder bleek er een tweede enthousiaste groep deelnemers die toen ze hoorden van het experiment meededen aan de tweede sessie in Utrecht. Dit was hun eerste sessie en na deelname aan een tweede sessie op de komende Kleurendag in het voorjaar van 1999 kunnen ook zij een synesthesie-score laten berekenen.

Kortom, het onderzoek naar synesthesie binnen de NVVK gaat voort. Er zijn plannen aan het bestuur voorgelegd om na het succes van dit experiment, de associaties van kleuren bij andere zintuiglijke indrukken nader te gaan onderzoeken. Want zoals ik al schreef ~ het kan altijd beter. In vervolgexperimenten zouden we ook andere zintuigen kunnen onderzoeken: welke kleurassociaties heeft u bij muziek, geuren, smaken of tastindrukken? Bovendien zouden we met name de kleuren nog preciezer kunnen onderzoeken met behulp van kleurstalen en de bij de NVVK aanwezige kennis over kleur.

 

Ga naar deel II: De kleur van woorden


Noten

1. Baron-Cohen, S., Harrison, J., Goldstein, L.H., & Wyke, M. (1993) Coloured speech perception: Is synaesthesia what happens when modularity breaks down? Perception, 22, 419-426.

2. Cytowic, R.E. (1989) Synesthesia: a union of the senses. New York etc.: Springer Verlag.

Cytowic, R.E. (1993) The man who tasted shapes. New York: Putnam.