[Published in Kleurenvisie, nr. 4, 1999]
Crétien van Campen
In de Kleurenvisie nr. 5 van 1998 heeft u het verslag van de synesthesietest kunt
lezen. Op de laatste Kleurendagen van de NVvK was er veel belangstelling voor deze test
waarin vastgesteld werd of deelnemers wel of geen kleurwoordsynesthesie bezaten. Er werd
gebruik gemaakt van de in Engeland door de psycholoog Simon Baron-Cohen en zijn collega's
ontwikkelde 'echtheidstest'. Negen personen namen deel aan de eerste test op twee
opeenvolgende kleurdagen . De test werd overigens voor het eerst bij Nederlandstaligen
afgenomen. Twee deelnemers konden als kleur-woord-synestheet 'gediagnosticeerd' worden.
Om het geheugen op te frissen: wat was ook alweer synesthesie? Synesthesie is het
verschijnsel dat wanneer een zintuig geprikkeld wordt, bijvoorbeeld men hoort de klank van
een woord, men ook gewaarwordingen van een ander zintuig ervaart, men ziet bijvoorbeeld
tegelijkertijd de kleur blauw. In dit geval 'hoort men kleuren' en dit noemt men
kleurwoordsynesthesie. Ook andere combinaties van zintuiglijke overdracht komen voor.
Sommigen ervaren vormen bij het proeven van gerechten, weer anderen horen klanken bij
geuren enzovoort. De combinatie kleur-woord lijkt het meest voor te komen en is het meest
wetenschappelijk vastgesteld.
Hoe vaak komt kleurwoordsynesthesie voor? De schattingen (meestal natte vinger werk)
liepen aanvankelijk ver uiteen van 1:100.000 tot 1:25.000. Recentelijk hebben onderzoeken
in Engeland nauwkeurigere schattingen voortgebracht. Het onderzoeksteam van Baron-Cohen
heeft door middel van grootschalige enquetes vast kunnen stellen dat kleurwoordsynesthesie
ongeveer 6 maal zo vaak voorkomt bij vrouwen dan bij mannen en dat ongeveer 1 op de 2000
personen in Engeland kleurwoordsynesthesie heeft als vastgesteld met de echtheidstest.
In de echtheidstest worden op twee momenten een lijst van vijftig of meer woorden
(dierennamen, plaatsnamen, weekdagen, voorzetsels, letters, abstracte woorden,
onzinwoorden) voorgelezen en de deelnemers noteren hun kleurervaringen per woord op een
antwoordvel. Dezelfde lijst wordt een half jaar later nogmaals voorgelezen (zodat de
deelnemers niet meer wisten wat ze eerder ingevuld hebben) en weer noteren de deelnemers
hun kleurervaringen. Vervolgens worden de antwoorden van de twee momenten vergeleken en
wordt geteld hoe vaak de antwoorden hetzelfde zijn. Uit het Engelse onderzoek weten we dat
synestheten ca. 90% gelijke antwoorden rapporteren tegen ca. 40% bij niet-synestheten. Een
duidelijk verschil dus.
Tabel 1
In tabel 1 staan de scores van de negen deelnemers en is te zien dat twee deelnemers (R8 en R9) het criterium van 90% halen en dus kleurwoordsynestheet blijken. Een uitgebreide bespreking van deze tabel kunt u nalezen in Kleurenvisie nr. 5 van 1998. In dit verslag worden de testresultaten nader geanalyseerd. Twee vragen vormden daarbij de leidraden:
2. Wat is nu precies het verschil tussen synesthesie en associatie?
Kleuren van weekdagen
Sommige mensen beweren dat ze heel duidelijk kleuren bij weekdagen ervaren. Zou er zoiets
als weekdagkleursynesthesie bestaan? De test bevat de zeven weekdagen, dus kon
geanalyseerd worden hoe consistent de deelnemers kleuren bij weekdagen ervaren. In tabel 2
zijn de scores van de negen deelnemers voor de zeven weekdagnamen weergegeven. Opmerkelijk
is dat naast de twee vastgestelde synestheten nog een andere deelnemer (R6) een score van
bijna 90%, en de deelnemers R3 en R7 een redelijk hoge score van boven de 60% halen, in
ieder geval veel hoger dan de niet-synetheten (R1, R2, R4 en R5) die ruim onder de 40%
blijven. Dat zou er op kunnen wijzen dat in ieder geval een en wellicht drie deelnemers
geen kleurwoordsynesthesie maar wel een vorm van weekdagkleursynesthesie bezitten.
Tabel 2
Kleuren van letters
Kleur-woordsynestheten vertellen dat elke letter in een woord een andere kleur heeft.
Een Engelse synestheet vertelde dat de woorden 'rain', 'run', en `right' bijvoorbeeld
allen zwart voor haar zijn vanwege de overheersende zwarte R. Omdat de lijst van 50
woorden ook negen letters bevat, kan nagegaan worden of er ook deelnemers waren die
kleurlettersynesthesie hebben. In tabel 3 staan de scores van de negen deelnemers op de
letters items weergegeven (het percentage gelijke antwoorden op de negen items met een
losse letter). Naast de twee synestheten (R8 en R9) scoort ook persoon R7 hoog. Deelnemer
R7 scoorde ook hoog bij de weekdagen. We komen daar later op terug.
Tabel 3
Associatie of synesthesie?
Wat is nou precies het verschil tussen de associatie van kleuren en woorden en
kleurwoordsynesthesie. Bij het horen van het woord 'beer' zullen de meeste mensen aan
'bruin' denken en bij het horen van het woord 'ijsbeer' aan de kleur 'wit'. Bij een
synestheet die ' kleuren hoort' zal de klank van het woord 'beer' echter bijvoorbeeld een
geel vlak met zwarte pikkels en een groene sluier oproepen omdat voor haar de B geel is,
de E's voor zwarte spikkels zorgen en de R voor een groene sluier. De klank van 'ijsbeer'
krijgt er dan nog twee kleuren bij voor de IJ en de S. Dit is een denkbeeldig voorbeeld
maar geeft een indruk van wat synestheten ervaren.
In de resultaten van de synesthesietest zijn duidelijke verschillen tussen synestheten
en niet-synestheten te vinden ten aanzien van de ervaren kleuren van dierennamen en
abstracte woorden. De niet-synestheten scoorden zoals verwacht ook hoog op de items met
dierennamen. Ze noteerden bijvoorbeeld bij het woord 'olifant' consistent de kleur
'grijs'. De antwoorden bij abstracte woorden zoals 'overheid' waren daarentegen nauwelijks
hetzelfde op de twee momenten. De synestheten noteerden zowel bij de dierennamen (een
olifant was bijvoorbeeld tweemaal rood) als bij de abstracte woorden dezelfde kleuren.
Tabel 4
In tabel 4 staan de percentages gelijke antwoorden voor items met dierennamen met een
grijze staaf en items met abstracte woorden met een zwarte staaf per deelnemer weergegeven
. Men kan zien dat de niet-synestheten R1, R3, R4, R5 en R6 hoog op de dierennamen scoren
en zeer laag op de abstracte woorden. De synestheten R8 en R9 scoren zowel op dierennamen
als op abstracte woorden hoog. Beschouwt men alleen de scores op abstracte woorden dat
ziet men dat de verschillen tussen de synestheten en de niet-synestheten daar het grootst
zijn. De abstracte woorden blijken een beter onderscheid tussen synestheten en
niet-synestheten te maken en daar was de test voor bedoeld.
Bovendien maken de scores bij abstracte woorden duidelijker of deelnemers met een
twijfelscore (ver boven de 38% maar nog ver onder de 90%) nu wel of geen synestheet zijn.
Neem de twijfelgevallen R6 en R7. Deelnemer R6 blijkt vooral hoger te scoren door de hoge
score op de items met dierennamen. Op de items met abstracte woorden scoort R6 veel lager
en blijkt dus geen kleurwoordsynestheet. Bij deelnemer R7 is het omgekeerde het geval: een
lage score op de dierennamen en een hogere score op de abstracte woorden. De score van
bijna 65% op de abstracte woorden wijst erop dat deelnemer R7 mogelijk de derde synestheet
in de groep van negen deelnemers is.
Tot slot
Nadere analyse van de resultaten van de synesthesietest brengen aan het licht dat er
mogelijk ook een consistente vorm van weekdagenkleursynesthesie bestaat. Verder werd
duidelijk dat er een duidelijk verschil is tussen associatie en synesthesie. En in
aansluiting daarop bleek dat items met abstracte woorden in de test veel beter de
synestheten kan onderscheiden en dus een betere diagnostische test is. Een voordeel van
deze verbetering is dat twijfelgevallen beter geinterpreteerd kunnen worden. En daarbij
kwam verrassend een extra synestheet naar voren. Naast de twee zeker echte synestheten
lijkt er nog een derde synestheet onder de negen deelnemers aanwezig te zijn.