[Extended original version of the article that was published in "Psychologie
Magazine" in October 2001]
Crétien van Campen en Clara Froger
Waarom klinkt een contrabas donkerder dan een viool? Waarom is de klank van een fagot voller dan van een dwarsfluit? En waarom is het geluid van een piano nevelig groen met oranje accenten en roept de klank van een saxofoon een rode gloed met gele spiralen op?
Dit zijn niet voor iedereen normale vragen. Bij de eerste twee vragen kunnen velen zich nog iets voorstellen. Bij de derde vraag zal menigeen denken in het ootje te worden genomen of de vragensteller met een schuin oog inspecteren op druggebruik.
Toch is de derde vraag voor een groep mensen werkelijkheid, ook in nuchtere toestand. Zo ziet S. kleur bij het horen van muziek. Het luisteren naar muziek is voor haar vergelijkbaar met het kijken naar een film. Een film die niet inwendig maar uitwendig in de visuele omgeving geprojecteerd wordt, vergelijkbaar met de nabeelden die wij zien als we te lang naar de zon gekeken hebben. Zij ziet echter grote abstracte transparante vlakken die doorkliefd worden door gekleurde strepen, spiralen en andere patronen afhankelijk van de ontwikkelingen in de muziek en haar emoties bij die muziek.
S. is synestheet. Haar gehoor roept visuele gewaarwordingen op en het auditieve en visuele zintuig 'nemen samen waar', in de letterlijke betekenis van syn(samen)-esthesie(waarnemen). Wie de documentaire Orange sherbet kisses gezien heeft waarin S. haar verhaal doet, weet dat synestheten zeer overtuigd zijn van hun gewaarwordingen, die directer en concreter zijn dan bekendere associaties zoals 'blauwe maandagen'. Synestheten kunnen over de kleur van muziek twisten alsof het gaat om de tinten van een onbewolkte hemel.
Er zijn nog maar weinig actuele gevallen bekend van kleurmuzieksynestheten die ook wetenschappelijk zijn onderzocht of gediagnosticeerd. Ze bevinden zich overigens in het gezelschap van niet de minsten musici, beeldend kunstenaars en schrijvers zoals Alexander Skrjabin, Wassily Kandinsky en Vladimir Nabokov, die beweerden kleurklanken te horen. Helaas zijn zij nooit wetenschappelijk onderzocht.
De meest onderzochte vorm van kleursynesthesie is kleurwoordsynesthesie. Daarvan weten we dat het ongeveer bij 1 op de 2.000 mensen voorkomt en gemiddeld zes maal vaker bij vrouwen dan bij mannen. Dit is vastgesteld met testen die ontwikkeld zijn door de Engelse psycholoog Simon Baron-Cohen en zijn collega's. Door middel van oproepen in de media hebben zij een groot aantal synestheten kunnen bereiken en testen.
De test maakt gebruik van kleurkaartjes en een woordenlijst. Vastgesteld wordt of proefpersonen consistent dezelfde kleur bij dezelfde woorden of lettercombinaties kiezen. Synestheten blijken dit namelijk bijna feilloos te kunnen (gemiddeld 90% goed) terwijl niet-synestheten op de test al snel de mist ingaan (gemiddeld 40% goed). Met de test zijn synestheten goed op te sporen. De test is ook in het Nederlands vertaald. Afname bij proefpersonen leverde resultaten op die vergelijkbaar waren met de resultaten uit Engeland.
Er kleeft echter een belangrijke beperking aan de test, die haar alleen bruikbaar maakt voor het opsporen van een deel van de synestheten. De synesthesietest is beperkt tot kleurtoon en meet of proefpersonen gevoelig zijn voor de kleurtoon van woorden en letters, bijvoorbeeld of de letter 'O' rood is of de letter 'U' een gele klank heeft. Kleurwaarnemingen kennen echter drie dimensies: de helderheid (de mate van wit-zwartheid), de verzadiging (de mate van volheid van een kleur, denk aan pastelroze versus zuurstokroze) en de kleurtoon (wat in dagelijks spraakgebruik kleur wordt genoemd).
Wij hebben met behulp van het Zweedse Natural Color System (zie kader) een kleursystematiek die gebaseerd is op hoe mensen kleur waarnemen, dezelfde test afgenomen en nu niet alleen naar kleurtoon gekeken maar ook naar de helderheids- en verzadigingswaarden die proefpersonen kozen. We vonden net als in eerdere synesthesiestudies maar een klein aantal gevallen van kleurtoonsynesthesie. De test op helderheid en verzadiging leverde echter een veel groter aantal gevallen van synesthesie op. En dat gold niet alleen voor de kleur van woorden en muziek, maar ook voor de kleur van smaken en geuren. Van de 28 onderzochte gevallen had 11% kleurtoonsynesthesie, 25% helderheidsynesthesie en 29% verzadigingssynesthesie.
Wat beleven deze synestheten nu precies? In het experiment bleek bijvoorbeeld dat voor M. citroensap, pepermunt en honing lichtere smaken hebben dan noedels, pure chocolade, koffie. De helderheid van de smaak bleek niet te maken te hebben met de kleur van de stof, want ook donkerbruine honing heeft een lichte smaak volgens M. En beige noedels hebben een donkere smaak. M. gaf ook ten aanzien van de verzadiging van smaken consistent exact dezelfde antwoorden op twee verschillende tijdstippen. De smaken van honing en augurk vond zij bijvoorbeeld vollere of meer verzadigde smaken dan bijvoorbeeld citroensap en pepermunt die voor haar lichter van verzadiging zijn.
Synesthetische ervaringen zijn persoonlijk. Voor een persoon kunnen ze zeer consistent en exact zijn, voor een ander persoon ook maar met andere verbindingen. Behoren noedels voor M. tot de donkere smaken, voor F. hebben noedels een lichtere smaak, evenals olijfolie en pepermunt. De smaak van augurk en pure chocolade zijn donkerder van kleur voor hem. Ook de verzadiging van smaken werkt anders bij F. dan bij M. F. koos zeer consistent en exact hoge verzadigingswaarden bij het proeven van zeezout, pindakaas, citroensap en pepermunt (een slokje water nemen tussen het proeven was toegestaan). Dit zijn voor hem vollere smaken dan bijvoorbeeld noedels en olijfolie, die een dunnere of minder verzadigde smaak hebben.
M. is ook synesthetisch voor de helderheid en verzadiging van geuren. Lichte geuren zijn voor haar bijvoorbeeld zachte zeep en marmite, terwijl de laatste toch een intens donkerbruine kleur heeft. In vergelijking hiermee zijn sprot en arnicaolie donkerder geuren. M's resultaten bij de verzadiging van geuren waren vergelijkbaar met die van de helderheid: sprot en arnicaolie zijn vollere, meer verzadigde geuren dan zachte zeep en marmite.
Twee kleurtoonsynestheten onder de deelnemers waren klassieke voorbeelden van kleurlettersynesthesie. Letters zijn voor hen consistent en exact verbonden aan bepaalde kleurtonen. Voor A. hebben bijvoorbeeld alle woorden die beginnen met de letter 'W' een groenblauwe kleurtoon. Voor I. zijn alle woorden met de letter 'A' oranje van kleurtoon en woorden met een 'I' geel. A. bleek ook kleurtoonsynesthetisch voor klanken van muziekinstrumenten. Een D-groot akkoord gespeeld op een viool, een piano, een harp en een tuba klinken voor haar respectievelijk geel, rood, turquoise en oranje.
Door gebruik te maken van het Natural Color System die helderheid, verzadiging en toon van kleur onderscheidt, werden 16 gevallen van synesthesie opgespoord. Dat is 13 gevallen meer dan de 3 gevallen van synesthesie die met bestaande synesthesietesten voor kleurtoon achterhaald zouden zijn. Er lijken dus meer gevallen van helderheids- en verzadigingssynesthesie voor te komen dan van kleurtoonsynesthesie.
Dit is niet zo vreemd wanneer men bedenkt dat meer mensen zich iets kunnen voorstellen bij de helderheid van een contrabas (donker) en de verzadiging van een fagot (volle of vette klank) dan bij de kleurtoon van een piano (rood) of een tuba (oranje).
Op deze manier gemeten en getest is kleursynesthesie een minder uitzonderlijk verschijnsel. De helderheid van de klank van een muziekinstrument, een klinker, de smaak van een specerij of de geur van een parfum is voor meer mensen een consistenter gegeven dan de kleurtoon. In onderzoek blijken proefpersonen in grote mate overeen te stemmen in de helderheid die ze ervaren in klanken, smaken en geuren. Er bestaat in de psychologie al geruime tijd een verklaring van dit verschijnsel. De helderheidsthese die in het begin van de vorige eeuw ontwikkeld werd door de Duitse psycholoog Erich von Hornbostel stelt dat de gewaarwordingen van verschillende zintuiglijke kanalen de gewaarwording van helderheid gemeen hebben.
Verklaringen voor de consistente kleurtoonervaringen van synestheten zijn moeilijker te verklaren, te meer omdat ze per persoon verschillen. Overeenstemming tussen synestheten over de kleurtoon van bijvoorbeeld letters is geheel afwezig. Kleurtoonsynesthesie wordt daarom in de neuropsychologie voorlopig op individueel niveau verklaard als een toevallige verkeerd tot stand gekomen verbinding, een soort kortsluiting tussen zintuiglijke delen in de neocortex, of als een terugkoppeling van hogere naar lagere onderdelen van de zintuiglijke informatieverwerking. Bij het gebruik van hallucigene stoffen komen deze processen ook voor. Bij het gebruik van LSD onder experimentele omstandigheden krijgen klanken, smaken en geuren ook bij niet-synestheten kleurtonen. En omdat die neurologische storingen toevallig zijn, ervaart iedere synestheet weer andere kleurtonen.
De helderheidsthese en de neurologische storingsthese zijn moeilijk met elkaar te verbinden. Het zijn twee min of meer tegengestelde psychologische theorieën die ieder een deel van het fenomeen kleursynesthesie lijken te verklaren. De helderheidsthese is beter op het gebied van helderheid en de kortsluitingsthese op het gebied van kleurtoon. Binnen de Natural Color Systematiek en het besproken onderzoek zijn dit twee van de drie aspecten van kleursynesthesie. Deze methode maakt beide aspecten meetbaar, zodat op termijn de theorieën beter met elkaar in een verband gebracht zouden kunnen worden.
Zover is het synesthesie onderzoek nog lang niet. Vooralsnog dienen de synestheten eerst opgespoord en gediagnosticeerd te worden zodat het voorkomen van synesthesie in kaart gebracht kan worden. Daarvoor blijkt het Natural Color System een meer verfijnde methode dan de bestaande tests.
Een uitgebreid verslag van het kleursynesthesie experiment is elders
op deze site te vinden.
Literatuur
Baron-Cohen, S., Harrison, J., Goldstein, L.H., Wyke, M. "Coloured speech perception: Is synaesthesia what happens when modularity breaks down?" Perception 22, 419-26 (1993).
Baron-Cohen, S., Burt, L., Smith Laittan, F., Harrison, J., Bolton, P. "Synaesthesia: prevalence and familiarity," Perception 25, No. 9, 1073-9 (1996).
Hornbostel, E.M. "Die Einheit der Sinne," Melos, Zeitschrift für Musik 4, 290-7 (1927).